Articulatiestoornissen:
Hierbij ondervindt het kind problemen bij het correct uitspreken van de spraakklanken. Niet alle klanken worden echter op dezelfde leeftijd verworven. Hieronder geven we een overzicht van alle Nederlandse klanken en de leeftijd waarop ze bij een typische ontwikkeling verworven zijn.
KLANK LEEFTIJD
f, k, p, m, ng, w 3 jaar
v, b, g, h, ch, j, sj 3-4 jaar
n 3-5 jaar
l, d 3-6 jaar
t 3-8 jaar
r 5-9 jaar
z 7-9 jaar
s 8-10 jaar
We kunnen pas van een articulatiestoornis spreken als het kind de klank op een latere leeftijd nog steeds niet correct kan uitspreken. Het kind kan de klank in zijn spraak zowel weglaten, vervangen als vervormen. In dit geval spreken we van een fonetische articulatiestoornissen. Wanneer het kind de klank echter wel correct kan articuleren, maar de klank toch foutief gebruikt in zijn spraak, dan spreken we van een fonologische articulatiestoornis. Het kind blijft dan vaak bepaalde vereenvoudigingen gebruiken, die andere kinderen van dezelfde leeftijd niet meer gebruiken. Een voorbeeld van zo’n vereenvoudiging is het weglaten van een medeklinker als deze in een combinatie van medeklinkers voorkomt. Het kind zegt dan bijvoorbeeld ‘kaar’ i.p.v. ‘klaar’.
In therapie zal men eerst oefenen om het verschil te horen tussen de juiste en de foute klank. Indien het kind dit verschil auditief goed waarneemt, kan men verdergaan met de uitspraak er van. Dit wordt eerst ingeoefend op klankniveau. De klank wordt dus aanvankelijk apart ingeoefend. Vervolgens zal de klank worden ingeoefend in lettergrepen, in woorden en in zinnen. De laatste, maar daarom niet minder belangrijke, stap is generalisatie. Hierbij gaat men na of het kind de geleerde klank in alle situaties correct gebruikt.